Veel namen van mineralen eindigen op iet of liet van het Griekse woord voor steen (lithos). Er zijn namen van mineralen die uit de oudheid stammen. Destijds gegeven namen zijn niet altijd even betrouwbaar, omdat er toen nog veel kennis ontbrak.
Tot omstreeks 1800 worden mijnwerkerstermen als spaat en blende in de namen verwerkt. Verreweg de meeste namen ontstaan pas daarna. Dat worden dan namen naar een kenmerkende eigenschap van het mineraal of naar de chemische samenstelling of naar de eerste vindplaats of het krijgt de naam van een mineraloog.
In de beschrijving van de mineralen uit mijn verzameling probeer ik de etymologie zo veel mogelijk te achterhalen.
De naam mineraal komt zelf (ook) uit de mijnwerkerswereld. De naam is afgeleid van het Latijnse minera (= mijn) met het achtervoegsel -aal.
Vrijwel alle mineralen zijn anorganisch. Een enkele is van organisch aard (zoals barnsteen, ook wel amber genoemd). Deze wordt ook tot de mineralen gerekend.
Het geologisch proces van kristalvorming kan worden nagebootst in een laboratorium.
Via die weg kunnen kristallen en mineralen worden geproduceerd. Dit noemen we synthetische producten. Deze scharen we niet onder de mineralen. Ze blijven dan ook in deze website praktisch buiten beschouwing. Een enkel synthetisch mineraal uit mijn verzameling noem ik hier. Lopesiet, een prachtige synthetische loodkristal op lava en Siliciumcarbide, een prachtig synthetisch kristalbrok van carborundum.
Hoe kom ik aan mijn verzameling mineralen?
Het merendeel heb ik gehaald van mineralenbeurzen. Jaarlijks is er een grote beurs in Den Haag (al jaren lang, destijds zelfs halfjaarlijks). Ook tijdens vakanties in het buitenland of ergens onderweg heb ik mineralen gekocht. Zelf zoeken en vinden heb ik niet gedaan, behalve bijvoorbeeld een enkele kwartskristal die ik tegenkwam. Met mijn verzameling gesteenten (volgende paragraaf) ligt dat heel anders. Die gesteenten zijn bijna allemaal zelf gevonden.