De Nieuw-Griekse tijd
Byzantijns Griekenland (476 - 1453)
Met de afzetting van de laatste keizer van het West-Romeinse Rijk eindigt ook het Oost-Romeinse Rijk, waartoe ook Griekenland en Macedonië behoren. Dit is het begin van het Byzantijnse Rijk. Na keizer Leo I krijgt generaal Zeno (474 - 491) de keizerstitel en is daarmee de eerste keizer van het Byzantijnse Rijk. Er zullen in de lange periode van het Rijk nog vele volgen, zo'n 80 keizers in de loop van bijna 1000 jaar. Het Byzantijnse Rijk groeit in de eerste periode als kool.
In de beginjaren weet Justinianus door heroveringen het Rijk flink uit te breiden. In 1050 is het de sterkste militaire macht in Europa. Constantinopel is het centrum van de wereld. Tussen 1071 en 1081 vinden er acht opstanden in het Rijk plaats. Daarna valt het Rijk langzaam uit elkaar. In de laatste eeuwen is er veel interne strijd tussen concurrerende families. In 1203 betrekken de strijdende families een leger van Europese kruisvaarders bij hun ruzie. Maar als de kruisvaarders in 1204 aankomen in Constantinopel, plunderen zij de stad en branden haar plat. Deze ramp komt het Rijk niet meer te boven. Aan het eind van het bestaan bestaat het Rijk uiteindelijk alleen nog maar uit de hoofdstad Constantinopel. In 1453 veroveren de Ottomanen dit laatste bolwerk.
Van de ongeveer 80 keizers in het Rijk zullen we hier enkele van hen vermelden. Tussen de keizers zijn er ook enkele die zich schandelijk hebben misdragen. De overige keizers behoren tot de middelmaat, soms lui en onbekwaam, vaak heel vroom en doorgaans goed ontwikkeld. We zullen in onze beschrijving aandacht geven aan enkele van de keizers.
In het Rijk zelf weten Byzantijnse monniken en geleerden veel erfgoed van Griekse auteurs te bewaren en leggen zij het Romeinse recht in wetten vast om het aan het nageslacht over te leveren. In het Byzantijnse Rijk neemt kunst een hoge vlucht, vooral in de architectuur, mozaïeken en iconen. Het Byzantijnse leven kent in de lange looptijd van het Rijk vele ups en downs tot in theologische discussies toe. In naam van de orthodoxie staat men elkaar soms zelfs naar het leven, maar er ontstaan ook schitterende hymnen die tot op vandaag in de Grieks-Orthodoxe kerken worden gezongen.
Meer dan eens is het Byzantijnse Rijk aan de rand van de ondergang. Door invallen vanuit Azië (Perzen, Arabieren en Turken) of vanuit Europa (Bulgaren, Russen en Slaven), maar ook vanwege de plaag van de kruistochten. Toch heeft het Rijk het nog volgehouden tot de Ottomanen het land in 1453 veroveren. Het is daarmee het langdurigste rijk van de Middeleeuwen.
Welke keizers zijn vermeldenswaard? In het voortraject, nog in het Oost-Romeinse Rijk, zijn dat de keizers Constantijn de Grote (306-337) en Theodosius de Grote (379 - 395) t/m Leo I (457 - 474). Op deze plaats noemen we enkele markante keizers na hen. Over in hun tijd voorkomende bijzondere situaties en/of gebeurtenissen geven we de nodige informatie. Een overzicht van de Byzantijnse keizers staat alvast in document "Byzantijnse keizers".
527 - 565 Justinianus de Grote. Hoogbegaafde oomzegger van voorganger keizer Justinus. Zijn regering wordt gekenmerkt door de Codex Justinianus (in 529), een samenvatting en compilatie van het Romeins recht, een mijlpaal in de geschiedenis van de wetgeving. Intern zijn er vele onlusten vanwege godsdienstige tegenstellingen tussen de monofysieten (die stellen dat Christus alleen een Goddelijke natuur heeft) en aanhangers van het concilie van Chalcedon (die uitgaan van een ondeelbare dubbele natuur van God en Mens). Justinianus roept concilies bijeen om de verschillen te beslechten. Hij is een energiek bestuurder met onvermoeibare werkkracht en een groot diplomaat. Hij is getrouwd met Theodora die keizerin wordt en grote invloed op hem heeft. Justinianus houdt van grootse architectuur en besteedt een groot deel van zijn kapitaal daaraan. Zijn bekendste bouwwerk is de beroemde Hagia Sophia. Justinianus weet door heroveringen het rijk uit te breiden met Italië en delen van Afrika en Spanje. Gedurende zijn hele regering heeft het land invallen te verduren van Hunnen en Slaven vanuit het noorden. Dreigingen van Perzië moet hij steeds afkopen met veel goud. Interne onlusten tussen politieke groepen worden hard aangepakt. In 542 breekt een drie jaar durende pest uit (een pandemie, de Pest van Justinianus genoemd). Het rijk wordt zeer verzwakt. Justinianus sterft in 565 op 83-jarige leeftijd. De veroveringen van hem gaan de komende jaren weer verloren.
610 - 641 Heraclius. Stichter van de dynastie van Heraclius die tot 711 zal regeren. Heraclius is één van de belangrijkste Byzantijnse heersers. Zijn regering wordt gekenmerkt door voortdurende militaire campagnes in het Midden-Oosten, vooral in de oorlogen tegen Perzië (de Sassaniden). Bij zijn aantreden heeft Haraclius te maken met bedreiging van Avaren, Slaven en Perzen (de Sassaniden). De Sassaniden (grootkoning Khusro III, de 22e koning van de Sassaniden) vallen Syrië en Palestina binnen. Ze veroveren Jeruzalem en trekken Klein-Azië binnen. Er volgen meerdere militaire campagnes van de Byzantijnen en Sassaniden. De Sassaniden krijgen weliswaar niet de controle over het volledige grondgebied, maar in samenwerking met de Avaren komt het wel tot een beleg van Constantinopel. De Avaren zijn een Turks nomadenvolk uit Centraal-Azië dat in het kielzog van de trek van de Hunnen en Turken naar Europa trekt. De belegering loopt op een mislukking uit en uiteindelijk worden de Perzen verslagen in de Slag van Ninevé (627). In zijn problemen met aanvallers krijgt Heraclius de steun van patriarch Sergius. De strijd om Jeruzalem te bevrijden wordt als een kruistocht gezien. Een volgend gevaar is de in opkomst komende wereldmacht uit het Oosten, het Islamitisch Arabische Rijk. Deze Arabieren veroveren Syrië en nemen in 637 Jeruzalem. Niet lag daarna sterft Heraclius in 641. Tijdens zijn leven heeft Heraclius samen met patriarch Sergius geprobeerd een einde te maken aan de godsdienstgeschillen, maar dat is niet goed gelukt. Tijdens zijn regeringstijd wordt het Latijn door het Grieks vervangen.
Iconenverering en Iconoclasme
Op deze plaats is het nuttig informatie te geven over de iconenverering en het iconoclasme die beide een grote rol spelen in het Byzantijnse Rijk, zowel in de kerk zelf als in de hele samenleving en in de acties van de keizer. Iconenverering is het gebruik van religieuze afbeeldingen (iconen) van Christus, van Maria en van andere heiligen of gebeurtenissen uit de geschiedenis van de kerk. Bepaalde bisschoppen klagen over de verwording van de kerk, vooral als gevolg van wat zij noemen het misbruik (de aanbidding) van de godsdienstige afbeeldingen. De meningsverschillen over het gebruik van de iconen komen voort uit de al lange tijd aanwezige geschillen over de menselijke en goddelijke natuur van Christus. Meerdere concilies houden zich hiermee bezig. Keizers nemen besluiten over het al of niet toestaan van het gebruik afhankelijk van het eigen standpunt (voor- of tegenstander ervan). In de periode waarin we nu zijn aangekomen (726 - 842) wordt de iconenverering streng veroordeeld. We noemen dit de periode van het iconoclasme, van het verzet tegen de verering van iconen, waarbij afbeeldingen en beelden verwijderd of vernietigd worden (vergelijkbaar met onze beeldenstorm). De Westerse Kerk (de paus in Rome) is het met deze afwijzing door de Oosterse Kerk (de patriarch in Constantinopel) geheel oneens. Het Concilie van Nicea II in 787, bijeengeroepen door keizerin Irene, echtgenote van Leo IV, voert de beeldenverering weer in. Keizer Leo V verbiedt in 815 toch weer de iconenverering. Er breekt opnieuw een tijd van iconoclasme aan. In 843 voert Theodora II (regentes voor zoontje Michael III) de iconenverering opnieuw in. De vraag "Mag men beelden wel of niet vereren?" is uiteindelijk in de Oosterse Kerk beantwoord door de uitspraak: "Geen latreia (eredienst die alleen aan God toekomt), wel dulia (een eerbiedige verering)". Oftewel geen aanbidding, maar wel verering.
717 - 741 Leo III is lid van de dynastie van Heraclius. Hij is van boerenkomaf, maar wordt via een glanzende militaire carrière een kundig generaal. Als hij als keizer aantreedt, wordt Constantinopel belegerd door Saracenen, een Noord-Arabisch volk. Tegen 120.000 Saracenen en 1800 schepen lijkt de situatie hopeloos, maar een zeer strenge winter, honger en een epidemie onder hen keren de kansen. Met hulp van een Bulgaars leger worden de Saracenen verdreven. Tijdens de regering van Leo III woedt de strijd om de iconenverering. Hij vaardigt edicten uit tegen de verering met een "beeldenstorm" als gevolg. Op initiatief van hem komt er een concilie bijeen en wordt de iconenverering ten strengste verboden.
829 - 856 Theofilos en Theodora zijn leden van de Amoristische dynastie. Theofilus is één van de betere keizers van het rijk, een intellectueel en een goed militair. Hij heeft oog voor zijn onderdanen, laat Constantinopel verfraaien met vele gebouwen en restauraties, besteed veel geld aan kunst en kunstvoorwerpen en vertoont rijkdom en weelde. Theofilos is getrouwd met Theodora. Het is een harmonieus huwelijk, maar er verschil in standpunt inzake de iconenverering. Theodora vereert iconen, maar Theofilos is iconoclast. Hij vaardigt in 832 een edict uit dat de verering van iconen streng verbiedt, met vervolgingen als resultaat. Hij zal overigens de laatste regerende iconoclast zijn. Theofilos moet tijdens zijn hele regeerperiode strijd voeren tegen oprukkende Arabische legers. Diverse rijksdelen gaan in zijn tijd verloren. Na zijn dood treedt Theodora op als regentes voor haar minderjarige zoon. Zij laat in 843 alle iconoclastische wetten intrekken. Helaas heeft zij ook een massale vervolging van een christelijke sekte (de Paulicianen) binnen het rijk op haar geweten. Zonder noodzaak worden 100.000 aanhangers vermoord.
Verwijdering tussen oosters en westelijk christendom
Door het verschil van mening over de iconenverering tussen de kerk van Constantinopel en de kerk van Rome ontstaat er gaandeweg kerkelijke verwijdering tussen Oost en West. Dit wordt sterk vergroot door de omstreden benoemingen van patriarchen (schisma van Photius in 863). Uiteindelijk zal het Grote Schisma in 1054 leiden tot een diepe breuk.
Gouden tijdperk (867 - 1056)
Het iconoclasme (726-843) heeft het rijk zowel innerlijk verdeeld als uiterlijk verzwakt en heeft grote schade aangebracht aan de banden met de kerk van Rome. Het herstel van de orthodox-christelijke eenheid (843) en daaropvolgende culturele opleving herstellen de inwendige kracht van het Byzantijnse Rijk. Er komt een periode van bloei in het rijk. In dit gouden tijdperk regeren een 15-tal keizers. Ze behoren tot de Macedonische dynastie, keizers van Armeense en Griekse oorsprong. We zullen enkele daarvan hierna beschrijven. Het Byzantijnse Rijk krijgt in deze periode de controle terug over de Adriatische Zee, Zuid-Italië en de gebieden in Bulgarije. De steden breiden zich uit, de bevolking groeit en de productie stijgt. Hierdoor neemt de vraag naar goederen toe en krijgt de handel een impuls. Op cultureel gebied is er een aanzienlijke verbetering in scholing. Teksten uit de oudheid worden zorgvuldig bewaard en met veel geduld overgeschreven. De Byzantijnse kunst bloeit en mozaïeken sieren de vele nieuwe kerken. Hoewel het Rijk nu aanzienlijk kleiner is dan ten tijde van Justinianus, is het sterker en vertoont het een grote politieke en culturele cohesie. Er vinden voortdurend expedities tegen de Arabieren plaats.
Basilios I (867 - 886) is de stichter van de Macedonische dynastie. Hij klimt op van de boerenschuur naar de troonzaal, dankzij keizer Michaël III, zoon van Theofilus, maar een alcoholist en slechte opvolger. Basilios (een Macedoniër) wint vriendschap en vertrouwen bij Michaël III en komt via moorden tot het keizerschap. Hij is berucht vanwege zijn intriges, maar hij levert uitstekend werk als keizer. Hij ontwikkelt in sterke mate de rechtswetenschap, streeft naar kerkelijk zelfbestuur en weet in vele gebieden het rijksgezag te herstellen. Zijn invloed in Azië reikt tot de bovenloop van de Eufraat.
Basilios II (976 - 1025) krijgt de bijnaam Bulgarendoder. Hij wordt op 18-jarige leeftijd keizer. Hij levert enorme verdiensten aan zijn land. Hij brengt het rijk tot hoge bloei, dankzij zijn persoonlijke kwaliteiten, een gezond sociaal en financieel beleid en een rusteloze militaire activiteit. Zijn langdurig bestuur wordt gekenmerkt door het verzekeren van veilige en stabiele grenzen van het Rijk. De eerste jaren van zijn regering staat hij nog sterk onder invloed van zijn zeer corrupte oudoom Basilios. Hij maakt zich in 985 daarvan vrij door hem af te zetten en zijn bezittingen verbeurd te verklaren. Onderdeel van de politiek van Basilios II is de beteugeling van opstanden. Een reeks conflicten met de Bulgaren (veroorzaakt door hun heerser Samuël) leidt tot de Bulgaarse Oorlogen (997 - 1014). Voorafgaand aan de conflicten met de Bulgaren heeft Basilios het met de opstanden dermate zwaar dat hij de hulp inroept van Vladimir, grootvorst van het Kievse Rijk (Vladimir de Grote). Die wil helpen als hij Anna, de zus van Basilios, tot vrouw krijgt. Dat gaat door, maar wel onder de voorwaarde dat dat het Russische volk zich tot het christendom bekeerd. Hier ligt de basis van de (verdere) kerstening van het Russische volk en het ontstaan van de Russisch-Orthodoxe Kerk. Vladimir laat zich in 988 dopen en hij beveelt alle inwoners van Kiev zich tijdens een massale plechtigheid ook te laten dopen. Uiteindelijk worden de Bulgaren verslagen, waarbij Basilios hen op wrede wijze straft. Naar zeggen worden de 15.000 gevangen genomen soldaten ingedeeld in groepen van 100 man, waarna hen de ogen worden uitgestoken. Slechts één man mag één oog behouden om zijn groep naar hun land terug te leiden. Door deze conflicten krijgt Basilios de bijnaam Bulgarendoder. Een opstand van de Longobarden in Midden-Italië Iaat hij neerslaan door (zijn gelijknamige) generaal Basilios. Gedurende heel zijn regeringsperiode voert Basileios aan de oostgrens oorlog met de Fatimiden, het Islamitisch kalifaat dat in 969 Egypte verovert en daarna in een snel tempo heel Palestina en Syrië. Het dieptepunt in deze verovering is de vernietiging van de Heilig Grafkerk in 1009. In zijn regeringsperiode stoort Basilios zich aan de grote rijkdom en weelde van de grootgrondbezitters in zijn Rijk. Hij neemt vergaande maatregelen ten gunste van de kleine boeren. Hij verplicht ook grondbezitters (en daarmee ook kloosters) onbetaalde belastingen te voldoen. Basilios overlijdt kinderloos en wordt opgevolgd door zijn jongere broer Constantijn VIII. Deze is totaal ongeschikt om het land te besturen en regeert slechts drie jaar.
Einde Macedonische dynastie
Op zijn sterfbed wijst Constantijn III een 60-jarige senator aan als opvolger. Deze Romanos III (1028-1034) wordt keizer op voorwaarde dat hij trouwt met Zoë, een dochter van eerdere keizer Constantijn VII. Romanos III is een slechte keizer en komt op een trieste wijze om het leven. Na zijn dood helpt keizerin Zoë nog drie andere keizers op de troon. Achtereenvolgens is ze de echtgenote van keizer Michaël IV (1034 - 1041) en stiefmoeder van Michaël V (1041 - 1042) en Na diens val is Zoë enkele maanden samen met haar zus Theodora zelfstandig keizerin. Als laatste wordt ze de echtgenote van keizer Constantijn IX (1042 - 1055). In zijn tijd gaat het Rijk steeds verder bergafwaarts. Na zijn dood regeert haar zus Theodora III nog een korte tijd (1055 - 1056). Zij is het laatste lid van de Macedonische dynastie. Er komt tevens een einde aan het Gouden tijdperk.
Ter oriëntatie van de geschiedenis van het Byzantijnse Rijk (476 - 1453) geven we hier een overzicht van de keizers tot 1056 in document ”Byzantijnse keizers (1)” en nogmaals het overzicht van alle keizers in document “Byzantijnse keizers”.
Het Grote Schisma (1054)
Al eerder is in het voorgaande aangegeven dat er gaandeweg verwijdering ontstaat tussen het oosters en westelijk christendom, tussen de kerk van Constantinopel en de kerk van Rome. Enkele aanleidingen daartoe zijn al genoemd. Het monofysme vanaf de jaren 500 (over de Goddelijke en Menselijke natuur van Christus), het verschil van mening over de iconenverering vanaf de jaren 700 en de omstreden benoemingen van patriarchen (schisma van Photius in 863). In 1014 komt hierbij het meningsverschil over het filioque (gaat de Heilige Geest al of niet uit van God de Vader en God de Zoon). Andere aanleidingen tot de verwijdering zijn onenigheden over het gezag van de paus, over de priesterhuwelijken en over de zeggenschap over de kerken in de Balkan. Ook het verdwijnen van de taaleenheid en de culturele eenheid speelt een rol. In het westen is Latijn de dominante taal, in het oosten het Grieks, waardoor de communicatie tussen oost en west steeds moeilijker wordt en verwijdering brengt.
In 1054 komt het tot een definitieve breuk binnen de christelijke kerk als patriarchen en bisschoppen elkaar wederzijds in de ban doen. Dit schisma tussen Oost en West is zo het eindresultaat van een voorafgaande eeuwenlange periode van vervreemding. De Kerk van het Oosten (de Oosters-orthodoxe Kerk) en de Kerk van het Westen (de Rooms-Katholieke Kerk) gaan elk hun eigen weg. Ze hebben een verschillende benadering van religieuze doctrines en gebruiken andere rituelen.
Later (in 1439) zal de Rooms-Katholieke Kerk verklaren geen wezenlijk verschil te zien tussen de opvattingen van beide kerken, maar de scheiding blijft bestaan. Het Tweede Vaticaans Concilie zal in 1965 het schisma officieel opheffen en de banvloeken intrekken (naar aanleiding van een ontmoeting tussen de paus van Rome en de patriarch van Constantinopel). In de praktijk zal de scheiding echter voort blijven bestaan.
Inval vijanden 1071
In de periode na het Gouden tijdperk volgen keizers behorend tot de dynastie van de Komnenen, uit een adellijke officierenfamilie, waarschijnlijker uit Klein-Azië. Deze dynastie zal, met een onderbreking, regeren tot 1185. Het gaat onder deze keizers met het Rijk bergafwaarts. Dynastieke twisten leiden tot groot territoriaal verlies. De contacten met het Westen dalen tot minimaal. Sociaal-economisch takelt het rijk af. Het land verzwakt financieel, sociaal en religieus. Het Rijk schrompelt langzaam ineen. Intussen doet zich in Klein-Azië een grote ramp voor. Seltsjoeken zijn in 1067 de Byzantijnse grens in Armenië overgestoken. Deze Seltsjoeken komen voort uit een grote Turkse stam uit Centraal-Azië ten noorden van de Kaspische Zee. Vandaar migreert dit volk naar Anatolië. Zij stichten het islamitisch Grote Seltsjoekenrijk in het Midden-Oosten. Een leger van het Byzantijnse Rijk, aangevoerd door de toenmalige keizer Romanus IV (1067 - 1071), trekt naar de oostgrens en vecht tegen een leger van het Seltsjoekenrijk. De strijd eindigt in een nederlaag voor de Byzantijnen en de gevangenneming van de keizer. Romanus wordt goed behandeld, maar na terugkeer verraden, afgezet en verbannen. In de jaren na de slag veroveren de Seltsjoeken het grootste deel van Anatolië. Dit is het begin van het einde voor het Byzantijnse Rijk als een militair levensvatbare staat.
Het Rijk verliest in deze periode een aanzienlijk grondgebied in de Balkan aan de Serviërs en de laatste bolwerken in Zuid-Italië aan de Noormannen.
Eerste Kruistocht 1096
De opvolgende Byzantijnse keizer Alexios I (1081 - 1118) vraagt militaire hulp aan de paus van Rome. De verovering door de Seltsjoeken is ook voor de Rooms-Katholieke Kerk aanleiding om grootschalige militaire expedities naar Anatolië en het zogenaamde Heilige Land te organiseren. De Seltsjoeken bedreigen namelijk christelijke gelovigen en pelgrims. Dit leidt tot de kruistochten teneinde deze gebieden te heroveren.
Op 18 november 1095 houdt paus Urbanus II een vurige rede tijdens het Concilie van Clermont waarin hij oproept tot het houden van een kruistocht. Deze toespraak wordt enthousiast onthaald. De paus staat open voor de hulpvraag van de Byzantijnen, maar heeft ook een bijbedoeling. Hij hoopt met een positief antwoord op de vraag om hulp ook de eenheid in de Kerk te kunnen herstellen na het Schisma van 1054.
De Eerste Kruistocht begint in 1096 en duurt drie jaar. Er zullen nog meer volgen. In totaal, met tussenpauzes, negen kruistochten tot 1272.
Alexios III (1195 - 1203) en Alexios IV (1203 - 1204) en Alexios V (1204)
Tijdens de regering van deze keizers vindt de vierde kruistocht plaats met vreselijke gevolgen voor Constantinopel. Alexios III komt op de troon door zijn jongere broer Isaäk II, die op dat moment keizer is, af te zetten. Hij steekt hem de ogen uit en zet hem gevangen, samen met diens zoon Alexios IV. Alexios III is een machtsbeluste zwakkeling. Het Rijk zakt steeds verder in elkaar. In Rome kondigt de paus een nieuwe kruistocht af. Aanvankelijk om via Egypte naar Jeruzalem te gaan. Om in Egypte te komen maken de kruisvaarders een deal met de Venetianen om hun vloot in te zetten. Het loopt echter anders dan bedoeld, de kruisvaarders varen eerst naar de kust van Dalmatië (het huidige Kroatië) om de havenstad Zara (huidige naam Zadar) te heroveren op de Hongaren die de stad eerder van Venetië hebben afgepakt. Dit als genoegdoening voor de betaling van de inzet van de Venetiaanse vloot. De kruisvaarders nemen de stad in en plunderen en verwoesten de stad. Op dat moment komt Alexios IV, die de gevangenschap is ontvlucht, naar Zara en vraagt de kruisvaarders om hulp. In ruil daarvoor belooft hij grote militaire en financiële steun aan de kruistocht. De kruisvaarders belegeren Constantinopel en nemen ondanks bittere tegenstand de stad in (17 juli 1203). Zij zetten de blinde Isaäk II en zijn zoon, Alexios IV, op de troon. Alexios III neemt de benen, met de kroonjuwelen en de schatkist. Alexios IV kan echter zijn beloftes aan de kruisvaarders niet waarmaken, de schatkist is leeg. Hij doet pogingen daartoe, maar de bevolking keert zich tegen hem. Uiteindelijk vermoordt een hoveling hem. Deze bestijgt de troon als Alexios V. De kruisvaarders eisen dat Alexios V de beloftes van zijn voorganger inwilligt, maar deze weigert.
De kruisvaarders zetten hierop de tweede en nu algehele aanval op de stad in. Er volgen enkele dagen van hevige gevechten, Alexios V slaat op de vlucht, waarna Constantijn ("XI") tot keizer wordt uitgeroepen. Diezelfde nacht nemen de kruisvaarders Constantinopel in (12 april 1204). Gedurende drie dagen volgen verschrikkelijke plunderingen en moorden. De enorme buit wordt gebruikt om de schulden aan de Venetianen af te betalen. Het grootste deel wordt verdeeld onder de kruisvaarders en de Venetianen. Het is een inktzwarte dag voor Constantinopel. Byzantium zal er nooit meer overheen komen. Venetië nestelt zich stevig op de eilanden, in vele kustplaatsen en op de Peloponnesos.
Latijnse Keizerrijk 1204 - 1261
De kruisvaarders stichten vervolgens het Latijnse Keizerrijk. Boudewijn, graaf van Vlaanderen en Henegouwen, wordt de eerste keizer. De kruisvaarders krijgen echter nooit het hele Byzantijnse Rijk in hun macht. De gevluchte Byzantijnse adel sticht een regering in ballingschap in Nicea, het keizerrijk Nicea, onder leiding van Theodoros I, de broer van Constantijn. Naast dit keizerrijk eisen ook Epirus en Trebizonde de Byzantijnse erfenis op. In het Latijnse Rijk regeren zes keizers in de periode tot 1261. Ze doen het geen van allen goed. In 1261 herovert de keizer van Nicea de stad Constantinopel. Hierna wordt het Byzantijnse Rijk voortgezet.
Keizerrijk Nicea 1204 - 1261
Het keizerrijk Nicea wordt in 1204 gesticht door Theodoros I (1208 - 1221) met de pretentie de legitieme erfgenaam van het Byzantijnse rijk te zijn. Na Theodoros regeren nog vier keizers in dit Rijk. De laatste is Michaël VIII (1259 - 1261). Michaël is generaal en kroont zichzelf tot keizer. Hij verslaat interne tegenstanders (ook de wettige opvolger) en belegert Constantinopel. Een eerste poging de stad met geweld in te nemen mislukt, een tweede poging via list en samenwerking met anderen slaagt. De Latijnse keizer Boudewijn II slaat op de vlucht. Na de val van de Latijnen keert de adel terug naar Constantinopel en wordt de eenheid en daarmee het Byzantijnse Rijk hersteld. De macht van het Rijk zal nooit volledig terugkeren. Het rijk zal uiteindelijk in 1453 in handen van de islamitische Turken (de Ottomanen) vallen.
Laatste Byzantijnse keizers (1261 - 1453).
Na de val van het Latijnse Keizerrijk is Michaël VIII (1261 - 1282) de eerste keizer van het herstelde Byzantijnse Rijk. Hij sticht de dynastie van de Paleologen. Onder deze dynastie komt er ondanks politieke en economische neergang een culturele opbloei. De schilderkunst neemt een zeer hoge vlucht. De literaire productie is enorm. Retorische toespraken bereiken een hoog gehalte. Er verschijnen levensbeschrijvingen van heiligen, woordenboeken, encyclopedieën en theologische traktaten. Interesse voor de natuurwetenschappen leeft op. Later, als de economische situatie van het Rijk slecht wordt, emigreren vele geleerden naar Italië. Daaraan is mede te danken dat de Griekse taal zijn intrede doet in Europa.
Michaël geeft opdracht tot de herbouw van de stad. Tegelijk zoekt hij toenadering tot Rome in een poging om het Oosters Schisma te beëindigen, maar vooral om samen, in een unie van katholieke en orthodoxe kerken, zijn rijk te beschermen tegen Turkse Mammelukken. Een kerkelijk akkoord lijkt binnen handbereik, maar de Byzantijnse kerkgemeenschap is zeer verontwaardigd en vurig tegen zijn eenzijdige bemoeienis met de kerkelijke zaken. Als Michaël zijn plannen doorzet, veroorzaakt dit hevige demonstraties. Hij neemt harde maatregelen die hem de haat van het volk opleveren. Michaël sneuvelt tijdens een veldslag. Onder zijn regering gaat Klein-Azië verloren voor het Byzantijnse rijk. Na Michaël VIII komen nog zeven keizers aan de regering. De laatste van deze keizers is Constantijn XI (1449 – 1453). Hij is een bekwaam bestuurder, een goed militair en een integer mens, edelmoedig en geduldig. In zijn regeerperiode is van het Byzantijnse Rijk nagenoeg niet veel meer over dan de hoofdstad, als een enclave te midden van uitgestrekte Turkse gebieden. In 1453 roept de Turkse sultan Mehmed II zijn krijgsraad bijeen en zegt dat zijn rijk nooit veilig kan zijn zolang Constantinopel in christelijke handen blijft. De stad moet daarom veroverd worden. De Turken rukken op naar Constantinopel. De bevolking van de stad is klein geworden en niet opgewassen tegen het in aantocht zijnde Turkse leger van minstens 80.000 soldaten. Constantijn roept, tegen de wil van het volk, de hulp in van Rome, maar uiteindelijk komt het daar niet van. De aanval op de stad is moeilijk te weerstaan. Als de verdedigers uitgeput zijn en er geen hulp komt opdagen, vindt de eindaanval plaats op 29 mei 1453. Uiteindelijk dringen de Turken via bressen in de muren en via stormladders de stad binnen. De slachting is verschrikkelijk en de plundering en vernietiging enorm. De Hagia Sofia wordt moskee en de stad, vanaf nu Istanbul geheten, wordt hoofdstad van het Ottomaanse Rijk.
We geven hier ter oriëntatie van de geschiedenis van het Byzantijnse Rijk (476 - 1453) een overzicht van de keizers na 1056 in document ”Byzantijnse keizers (2)” en nogmaals het overzicht van alle keizers in document “Byzantijnse keizers”.
Wat gebeurt er tegelijkertijd elders in de wereld tijdens dit Byzantijns Griekenland? Dat kun je zien in document “WDP (8)”.