Het begin van de mensheid heb ik gesteld op 5000 jaar voor Christus. Daar zit best enige ruimte in, want zo precies als sommigen de schepping vanuit de Bijbel denken te kunnen dateren, is naar mijn mening niet zo hard. Het zal ongeveer in deze orde van grootte zijn.

Vanaf Adam ontwikkelt zich de mensheid bestaande uit jagers, vissers en verzamelaars. Hun leven bestaat uit jacht en het verzamelen van eetbare veldproducten. Overgaande via domesticatie van granen en dieren naar landbouw en veeteelt. Via Jabal, Jubal en Tubelkaïn komen de ontwikkelingen tot stand van de tentenbouwers, de muziekinstrumenten en de metaalbewerking. Ze leven in het steen- en kopertijdperk, overgaand naar het bronstijdperk.

Vanuit het Midden-Oosten verspreidt de mensheid zich in alle richtingen. Er ontstaan agrarische samenlevingsvormen en grotere centra van beschaving (civilisatie).

De vroegste nederzettingen ontstaan in Mesopotamië (Eufraat en Tigris), Egypte (Nijl), Centraal Afrika, Griekenland (later verder naar Europa), India (Indus), China (Gele Rivier) en later in Amerika (Mexico en Peru).

In Mesopotamië ontwikkelt zich in het noorden de Halafcultuur. Deze houdt stand tot 4500 v. Chr. en kenmerkt zich door hoogstaand aardewerk. In het zuiden ontwikkelt zich de Obeidcultuur. Deze zal bestaan tot 3800 v. Chr. en vervangt ook de Halafcultuur. De eerste kleitabletten met eenvoudige aantekeningen stammen uit deze tijd. Er vormt zich een duidelijke indeling in drie sociale groepen: de boeren die intensieve landbouw bedrijven met gewassen en dieren, in tenten wonende nomadische herders en in rieten hutten wonende jagers. Vanaf 3800 v. Chr. gaat de belangrijkste stad Uruk (in Soemerië in het zuiden van Mesopotamië) een heersende rol spelen en brengt de Urukcultuur voort. Dit zal tot aan de zondvloed voortduren.

De Urukcultuur produceert eenvoudiger aardwerk dan de vorige culturen. De toegenomen bevolking zal wellicht massaproductie nodig gehad hebben. Dit wordt vooral mogelijk door de uitvinding van het pottenbakkerswiel. Niettemin werd ook aardewerk van betere kwaliteit vervaardigd. Er is een sterke ontwikkeling in de landbouw, de veeteelt en de ambachten. Groeiende handel met buurlanden tot aan het Middellandse Zeegebied. Sterke invloed in heel Mesopotamië. De invloed van de Uruk-beschaving verdwijnt op den duur in het noorden. In het zuiden (Soemerië, Elam en Akkad) is de invloed blijven bestaan.

Zondvloed 1a3246 v. Chr.     Zondvloed

Adam en Eva, geschapen door God, kwamen in het paradijs in opstand tegen hun Schepper. Vanaf dat moment is er de zonde in de wereld. De zich vanaf Adam ontwikkelde mensheid (zie hiervoor) leeft meer en meer afkerig van God en in al grotere slechtheid. Tot de maat vol is en God de mensheid uitroeit via de zondvloed. Alleen Noach en de zijnen blijven gespaard. Zij bouwen een ark en worden zo, met de vele dieren die meegingen, gered.

Het jaartal 3250 v. Chr. voor de zondvloed is bepaald door de zeventig geleerde mannen die omstreeks de 2e eeuw v. Chr. de Septuaginta (de Griekse vertaling van de Hebreeuwse Bijbel) hebben samengesteld.

De periode van Adam tot Noach strookt uiteraard met de lijn van de Bijbelse Geschiedenis. In die paragraaf wordt die lijn gedetailleerder behandeld.